Huy, een stad doordrenkt van geschiedenis, is sinds de 5de eeuw een centrum van wijnbouw, toen koning Clovis en later Karel de Grote de wijnteelt in de vruchtbare Maasvallei aanmoedigden. In de middeleeuwen waren bijna alle heuvels in de regio bedekt met wijngaarden, waarbij vooral de linkeroever geliefd was vanwege de overvloedige zonneschijn.
De gouden eeuw van de wijnbouw in Huy beleefde haar hoogtepunt tussen de 13de en de 15de eeuw, dankzij de inspanningen van plaatselijke abdijen en wijnbouwers die technieken ontwikkelden en de beroemde wijn “Briolet” cultiveerden, gemaakt van kleine Pinot Noir-druiven. Met de tijd werden Gamay en andere druivensoorten geïntroduceerd, wat geleidelijk het karakter van de Huy-wijnen veranderde.



